De Gasthuis- of Kleine Kerk is in oorsprong de kapel van het voormalig gasthuis. Dit gasthuis werd vermoedelijk in de 14de eeuw gesticht en diende als onderkomen voor arme vreemdelingen op doorreis en voor behoeftige zieken. Het gasthuis lag achter de huidige kerk; de kapel werd vermoedelijk in de 15de eeuw gebouwd. Na de Reformatie werd de kerk, vanaf omstreeks 1587, in gebruik gegeven aan de Waalse gemeente. In 1613 werd de Gasthuiskerk ter beschikking gesteld aan de groeiende Hervormde gemeente. De kerk was echter te klein om de steeds groter wordende scharen kerkgangers te bevatten. Besloten werd om de Gasthuiskerk te vergroten. Het stadsbestuur besloot tot aankoop van de aan het Havenplein staande rij particuliere huizen om daardoor de benodigde ruimte te vinden voor de aanbouw bij de kerk. Een door de timmerlieden Pieter en Bastiaan Vogelaar ontworpen plan werd goedgekeurd en op 2 juni 1651 (deze datum is terug te vinden op de gevel) werd de eerste steen gelegd. Reeds in 1652 was de bouw voltooid. Door de bouw van een beurs was voorzien in de mogelijkheid om tegen regen beschermd handel te drijven. Door boven de beurs een galerij te bouwen verkreeg de kerk een belangrijke uitbreiding van het aantal zitplaatsen. In 1653 werd de voorgevel versierd met het wapen van de stad Zierikzee, vastgehouden door een zeemeerman en een zeemeermin.
In juni 2013 werd het 400-jarig gebruik van de Gasthuiskerk gevierd. In de media verschenen een drie artikelen: |
De fraaie kansel met tuin, producten van 17de eeuws ambachtsschap, dateren uit de jaren even voor de aanbouw van 1651. De kanselbijbel is een geschenk uit 1865. De regentenbanken, tegenover de kansel, zijn vermoedelijk eveneens uit de jaren voor de verbouw van 1651. Op de begane grond, tegenover de kansel, stonden oorspronkelijk stoelen, die in het begin van deze eeuw werden vervangen door banken. De kerk biedt tegenwoordig plaats aan ruim 700 personen. In 1729 werden twee koperen kronen in de kerk aangebracht, die helaas in 1857 werden verkocht. Sedert 1981 wordt de kerk weer verlicht door een viertal stijlvolle koperen kronen. Begin 1993, bij aanvang van een inwendige restauratie, bleek dat door het vernietigende werk van de bonte knaagkever veel meer schade was ontstaan dan aanvankelijk werd onderkend. Het gevolg was dat tijdens de restauratie de hele kerk ontruimd moest worden. Bovendien vielen de kosten van de restauratie (geraamd op ƒ 280.000,–) bijna een miljoen hoger uit. Ook de uit 1914 daterende en in de periode 1948-1958 gerepareerde banken bleken in een slechte staat te verkeren. Nadat de financiering voor de restauratie rond was, besloot de toenmalige Centrale kerkvoogdij de mogelijkheid te bezien om ook de banken te vervangen. Door een succesvolle actie onder de gemeenteleden en een financiële injectie door de Generale Financiële Raad van de Nederlandse Hervormde kerk was het mogelijk de kerk op de benedenverdieping met de huidige stoelen in te richten. |
Oorspronkelijk was de Gasthuiskerk niet in het bezit van een orgel. In 1875 werd een gehuurd orgel geplaatst en in 1887, op 25 december, werd een eigen orgel in gebruik genomen, gebouwd door de firma L. van Dam & Zonen te Leeuwarden. Na de kerkrestauratie, die plaatsvond van 1948-1958, werd een nieuw orgel geplaatst door de firma Marcussen & Søn te Aabenra (Denemarken). Het werd op 14 april 1964 in gebruik genomen. |